Op de koffie bij...

Andries Colman - landbouwer en leerkracht

Door Evy Mettepenningen

Sommige studenten vlinderen na hun studies uit om nooit meer terug te komen, anderen blijven altijd wel op een of andere manier verbonden met hun alma mater. Andries Colman behoort tot die tweede categorie. Deze landbouwer en leerkracht in de Broederschool Biotechnische en Sport in Sint-Niklaas draagt onze opleiding een warm hart toe en onderhoudt nog steeds goede relaties met zijn vroegere docenten. Andries was al een tijdje afgestudeerd toen ik als docent bij de opleiding begon, maar zijn naam viel vaak op vergaderingen als mogelijke contactpersoon voor allerhande zaken. Ook voor deze interviewreeks werd hij vaak getipt als interessante gesprekspartner. Ik trok vandaar met plezier richting Hoeve Moelan, zijn rundveebedrijf in de Moerzeekse velden, om te luisteren naar zijn inspirerende traject.

Andries Colman

Dan toch maar voeding

ā€œIk ben in 2010 begonnen aan de opleiding Agro- en Biotechnologie, destijds in de richting agro-industrie, nu heet dat voedingstechnologie. Zelf wou ik in eerste instantie liever landbouw doen, maar mijn ouders wilden dat ik de voedingsrichting zou volgen. Hun redenering was dat ik kennis over de landbouwsector al voor een groot deel van thuis mee had. Mijn vader runde immers, naast zijn job als dierenarts, ook een kleinschalig landbouwbedrijf. In het begin had hij enkel varkens, maar vanaf 2000 is hij overgeschakeld op rundvee. Door de voedingsrichting te volgen zou ik volgens mijn ouders meer mogelijkheden hebben na het afstuderen en naast de landbouwsector ook in de ruimere voedingssector aan de slag kunnen. Ik ging akkoord, ook al omdat de landbouw- en voedingsrichting destijds niet zo veel verschilden van elkaar, aangezien het algemene deel binnen de opleiding vrij ruim was.ā€ 

ā€œIk heb er achteraf zeker geen spijt van. De voedingsrichting heeft mij breder gevormd waardoor ik een goed overzicht kreeg over de hele sector, van boer tot vork. Ik heb ook interessante stages kunnen doen, bij het ILVO in het tweede jaar en bij Friesland Campina in het derde jaar. Bij dat laatste bedrijf deed ik dan ook mijn bachelorproef. Ik heb er zeer goede ervaringen gehad, bij beide organisaties. Friesland Campina heeft me zelfs een jaar later nog gecontacteerd met een job aanbod, maar ik ben daar toen niet op ingegaan omdat ik me al elders geĆ«ngageerd had.ā€ 

Honger naar meer

ā€œNa mijn bacheloropleiding had ik het gevoel dat ik misschien nog wel meer kon, ik had honger naar extra kennis. Op mijn 18de was ik niet rijp genoeg om een master te doen, de bachelor gaf mij toen de meeste kans op succes en ik ben er vlot doorgegaan. In de humaniora had ik in mijn 4de jaar een tekort op wiskunde en fysica. Ik kreeg een B-attest en de aanbeveling om over te schakelen naar de richting Economie-Moderne talen. Daar kreeg ik maar 3 uur wiskunde, maar deed ik de talen dan weer niet graag. Ik heb die richting wel verder gevolgd, maar ben zeker niet met een schitterende score afgestudeerd. Een bachelor leek mij dus de beste keuze. Maar na de bachelor wou ik dus meer en ben ik alsnog begonnen aan een master industrieel ingenieur in Gent. Daarvoor moest ik eerst een schakeljaar volgen en dan nog ƩƩn masterjaar.ā€

ā€œDe overstap van bachelor naar master was echter een veel grotere stap voor mij dan die van humaniora naar bachelor. Ik werd overweldigd door de wiskunde en fysica die ik nog nooit zo uitgebreid had gezien en ben na een paar weken alweer gestopt. Ik zou wel gaan werken. Ik solliciteerde uiteindelijk bij ILVO, waar ik in mijn tweede jaar bij Agro- en Biotechnologie een fijne stage had gedaan bij de afdeling Plant. Bij ILVO mocht ik dan starten op een project rond kruisingen van soja. Inhoudelijk was het interessant, maar de groep waarin ik terechtkwam lag mij niet en omgekeerd lag ik ook niet goed in de groep. Ik ben misschien ook niet de gemakkelijkste (lacht). Ik begon er op 1 januari en ben er in april al gestopt, maar wel met de voorwaarde van thuis dat ik weer zou gaan studeren.ā€

Tweede keer, goede keer

ā€œDus ben ik het volgende academiejaar opnieuw gestart met het schakelprogramma voor industrieel ingenieur en heb ik door de zure appel heen gebeten, want er was geen weg terug. Het schakeljaar was moeilijk, onderweg zijn er ook veel medestudenten gesneuveld, maar ik heb het uiteindelijk wel gehaald. Bij industrieel ingenieur koos ik wel voor de richting landbouw en die vakken lagen me ook wel echt. Normaal zou de opleiding twee jaar duren, ƩƩn schakel- en ƩƩn masterjaar, maar ik heb er uiteindelijk drie jaar over gedaan. Ik heb redelijk wat herexamens moeten doen, maar ik wist waarom ik gestopt was met werken en was gemotiveerd om toch die eindmeet te halen.ā€ 

De baan op als adviseur rundvee

ā€œAls ik afgestudeerd was als industrieel ingenieur heb ik eerst een korte vervanging van twee maanden gedaan in de land- en tuinbouwschool, maar toen had ik al gesolliciteerd bij het Departement Landbouw. Daar ben ik dan gestart in 2018. Bij het Departement was ik eerst adviseur rundvee, wat een zeer boeiende functie was. Ik kwam veel op bedrijven voor allerhande projecten, zoals demo’s voor mechanische onkruidbestrijding, voeder- of melkrobots. We organiseerden ook vaak studiedagen… Kortom, het was een gevarieerde functie met een mix van bureau- en veldwerk, ik kwam in contact met veel mensen uit de sector en had toffe collega’s. Mijn functie was echter wel op B-niveau, bachelorniveau, maar ik had een collega op A-niveau die voor zijn pensioen stond en er werd mij gezegd dat ik zijn functie zou kunnen overnemen. Toen hij uiteindelijk op pensioen ging, gebeurde dat echter niet en daar was ik wel teleurgesteld over. Daarop ben ik dan intern veranderd naar een andere functie, wel op A-niveau, en werd ik maatregelbeheerder voor de verzamelaanvraag. Het was fijn om wat meer te verdienen, maar de job was toch anders dan dat ik me had voorgesteld: redelijk abstract en vooral gefocust op de IT achter de verzamelaanvraag.ā€

Landbouwschool en landbouwbedrijf als ideale combo

ā€œOndertussen was ik echter, in 2020, weer halftijds een vervanging aan het doen op de land- en tuinbouwschool. Ik deed dat bovenop mijn functie aan het Departement omdat ik daar al heel wat verlof had opgebouwd dat ik kon opnemen wanneer ik wilde. In augustus ’21 ben ik dan, omwille van die tegenvallende nieuwe functie, gestopt op het Departement en voltijds gestart in de land- en tuinbouwschool (Broederschool Biotechnische en Sport in Sint-Niklaas). In 2018 had ik daar al een korte periode gewerkt en dat was toen goed meegevallen. Ik dacht toen: misschien kom ik nog wel eens terug.ā€

ā€œVroeger had ik nooit gedacht dat ik in het onderwijs terecht zou komen, al leek het mij in gedachten altijd wel al een job die combineerbaar was met een landbouwbedrijf. Ondertussen heb ik het landbouwbedrijf van mijn vader, met een 150-tal runderen, overgenomen en run ik het in combinatie met mijn job als leerkracht. Een pittige combinatie, maar ik krijg wel hulp van mijn ouders en mijn vrouw Caroline. Ik noem het een uit de hand gelopen hobby (lacht). Het is zeker een voordeel in mijn job als leerkracht, omdat ik met mijn praktijkervaring weet waarover ik spreek. Het ligt mij ook wel om voor de klas te staan en ik vind het fijn dat ik een beetje mijn eigen baas kan zijn. Het enige nadeel was dat ik een pedagogische opleiding moest doen om te mogen lesgeven. Ik was ondertussen al een paar jaar afgestudeerd, dus een educatieve master erbij doen aan de unief was wel een drempel. Gelukkig kon ik de uren die ik gaf aan de land- en tuinbouwschool inzetten als stage, al vond ik het toch nog altijd veel.ā€

ā€œNu geef in 5 en 6 arbeids- en dubbele finaliteit stagebegeleiding en economie, en in 3 en 4 dubbele finaliteit, ā€˜Dier en milieu’, zowel praktijk als theorie. De stagebegeleiding is leuk, want je komt op veel bedrijven en zo zie je nog eens wat. Zowel in de dubbele als in de arbeidsfinaliteit hebben de leerlingen stage, respectievelijk ƩƩn keer om de twee weken en ƩƩn keer per week. In de dubbele finaliteit gaat het wel verminderen naar ƩƩn stagedag om de vier weken, wat ik persoonlijk jammer vind. Binnen mijn pakket economie geef ik landbouweconomie en -wetgeving in brede zin van het woord: hoe interpreteer je een loonbrief, btw-tarieven, VLIF, mestwetgeving, premies, boswetgeving, OVAM... Allemaal dingen waar ik via het eigen landbouwbedrijf ook al min of meer vertrouwd mee ben.ā€

Terugblikken

ā€œTerugkijkend op mijn traject vond ik het persoonlijk wel zeer waardevol om met mijn landbouwachtergrond voedingstechnologie te studeren, om een ruimere blik te krijgen, maar je kan studenten daarin niet pushen, ze moeten het zelf willen. Ik kon er mij in vinden, ik snapte de redenering. Tijdens mijn stage bij Friesland Campina kreeg ik inzicht in de melkverwerking, je ziet wat er met het product gebeurt nadat dit het landbouwbedrijf verlaat. Bij Campina heb ik ook veel geleerd over de manier van werken in grotere bedrijven en over hoe je structuur in een bedrijf kan brengen. Die inzichten in de manier van werken, de procedures, heb ik meegenomen naar mijn eigen landbouwbedrijf om de bedrijfsprocessen efficiĆ«nter te laten verlopen. Ik heb er veel aan gehad.ā€

Na ons gesprek kreeg ik nog een rondleiding op Hoeve Moelan, waar echtgenote Caroline ook boerderijkampjes en verjaardagsfeestjes organiseert voor jonge kinderen. De hoeve is tevens aangesloten bij het netwerk ā€˜Beleef de boerderij’ en zet dus regelmatig de deuren open voor bezoekers. Zeker de moeite als je het mij vraagt! Voor meer info, check de facebookpagina van het bedrijf.