Prevalentie

De algemene prevalentie van ON varieert sterk naargelang de onderzochte populatie, het onderzochte land en het gebruikte meetinstrumentĀ (Niedzielski & Kazmierczak-Wojtas, 2021). Er wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van gevalideerde screeningsinstrumenten zoals de DOS (DĆ¼sseldorf Orthorexia Scale), EHQ (Eating Habits Questionnaire) en TOS (Teruel Orthorexia Scale). De ORTO-15 werd in het verleden vaak gebruikt, maar overschat enerzijds de ON prevalentie en heeft anderzijds enkele zwakke psychometrische eigenschappen (validiteit, betrouwbaarheid en interne consistentie) (Valente, Syurina & Donini, 2019; Opitz et al., 2020).

Er zijn echter maar weinig studies beschikbaar waarin de algemene prevalentie onderzocht wordt via de DOS. Volgens een Duits onderzoek met de DOS als meetinstrument bedraagt de algemene prevalentie 2,3% (Greetfeld et al., 2020). Dit ligt iets hoger dan de bevindingen uit eigen onderzoek in Vlaanderen, namelijk 2,4% (Naets et al., 2021).

Wanneer de prevalentie van ON vergeleken wordt met deze van AN, ligt deze laatste lager met 0,96% in Belgiƫ en 0,48% in Europa (Eetexpert, 2009).

Voor wat ON betreft, zijn studenten Ć©Ć©n van de meest onderzochte populaties. Gebruik makend van de DOS, varieert de prevalentie in deze groep van 2,5% onder Duitse studenten tot 10,5% onder Spaanse studenten (Niedzielski & Kazmierczak-Wojtas, 2021).Ā Eigen onderzoek onder Vlaamse studenten bekomt een prevalentie van 3,8%. Verder heeft dit onderzoek uitgewezen dat er naast studenten ook nog andereĀ risicogroepenĀ zijn voor ON. De prevalentie onder deze risicogroepen bedraagt:Ā hobby-fitnessers (14,6%), eerstejaarsstudenten voedings- en dieetkunde (7,8%), diĆ«tisten (3,9%) en dansers (4,3%).Ā