Om even bij stil te staan:
- In het Nederlands zijn er, anders dan sommige talen zoals het Turks of het Fins, enkel mannelijke en vrouwelijke voornaamwoorden.āÆEr zijnāÆechter mensen die zich niet in hetāÆāhij-ā of āzij-hokjeāāÆthuisvoelen.
- In het dagelijks taalgebruik is de mannelijke vorm op dit moment vaak nog dominant. Bijvoorbeeld: āEen leerling kan worden geweigerd als hij zijn inschrijfgeld niet heeft betaald.ā Ook in de woordvolgorde is er vaak dominantie van de mannelijke vorm: die wordt vaak als eerste genoemd. Denk maar aan formuleringen als hij of zij, m/v, Geachte heer of mevrouw.
- Als iemand een voornaam heeft die uniseks is (bijvoorbeeld Kim of Chris), of die je niet zo bekend in de oren klinkt (bijvoorbeeld Efrata), kan het gebeuren dat je iemand met zoān voornaam verkeerdelijk als āmanā of āvrouwā benoemt.
- Trans en non-binaire personen worden vaak verkeerdelijk als āmanā of āvrouwā benoemd op basis van hun naam, uiterlijk of stem. Dat is pijnlijk voor hen.
Door onze taal genderbewust te gebruiken, kunnen we ervoor zorgen dat iedereen zich erin kan herkennen. Genderbewuste taal is taal waarin niemand uitgesloten wordt, en waarin niet ƩƩn geslacht of genderidentiteit dominant is. Zoān taal vermijdt woorden die als discriminerend, denigrerend of vooringenomen kunnen worden ervaren doordat ze de boodschap geven dat ƩƩn bepaald gender of ƩƩn bepaald geslacht de norm is.